• Dode reeën horen in de natuur. Zij vormen voedsel voor andere organismen. Dood doet leven
  • Zieke dieren in het wild vormen echter ook een risico voor gezondheid van mensen en andere dieren
  • Neem indien u twijfelt contact op met lokale beheerder of politie.
  • Die neemt contact op met onderzoekende instanties.

Voor beheerders:

  • Werk hygiënisch: Raak het dier niet aan zonder handschoenen.
  • Ter ondersteuning van het onderzoek meldt u een dood dier met het Meldingsformulier.

Ongemakken bij reeën noemen we alle afwijkingen bij reeën die het gevolg zijn van ziekten, plagen of andere invloeden die het lichaam en dus het leven van het ree beïnvloeden. Veel veroorzakers en hun gevolgen hebben we vermeld onder ziekten. Enkele zijn moeilijker toe te kennen aan één oorzaak. Andere zijn moeilijk te classificeren als ongemak bijv. een handicap als gevolg van een aanrijding of territorium gevecht. Ongemakken is dan ook een verzameling van elders nog niet ge-adresseerde afwijkingen.

Regelmatig komen er berichten dat er een ree is waargenomen met pantoffelhoeven.

Een hoef is als een teen met een nagel. Die nagel groeit het hele leven door. Bij voldoende natuurlijk gedrag slijten de hoeven zover dat het nog levende deel niet wordt beschadigd. Wordt echter dat proces beïnvloed bijvoorbeeld door het niet voldoende hard kunnen worden van de hoef of onvoldoende slijtage op vochtige bodem, dan kan de hoef te te weinig of te veel slijten.

Afbeelding: Reeën poten met hoefdeformatie mogelijk rotkreupel



Een andere reden waardoor dit kan optreden zijn verstoring van gedrag bijvoorbeeld door onjuiste levensomstandigheden, verwondingen.

Tenslotte kan dit optreden door ziektes die de samenstelling en/of groei van de hoef verstoren. Zo'n ziekte is bijvoorbeeld: Rotkreupel.

Professor J.W. Simpson schrijft over vier gevallen van 'pantoffelhoef' bij het ree. Hij weerlegt de veronderstelling dat deze afwijking valt toe te schrijven aan ouderdom. Verder vertoont het dier vaak geen verschijnselen van ondervoeding of slechte gezondheid. Na onderzoek bleek de oorzaak: Laminitis beter bekend als hoefbevangen: een aantasting van de kraakbeen en -tussenschijven van de teenkootjes. Door de aantasting kunnen de kootjes gaan draaien en een vreemde vorm aannemen. Hierbij verandert de positie van de hoeven ten opzichte van die teenkootjes. Vooral het laatste kootje krijgt een andere positie.

Dit veroorzaakt mogelijk een prikkeling van het groeicentrum van de hoef waardoor deze groot kan worden en uitgroeien. De druk tijdens het lopen zorgt ervoor dat de hoef kromgroeit. Dit bemoeilijkt het lopen en het patroon van slijten.

De ontsteking zou veroorzaakt kunnen worden door een scheve verhouding in voedingsstoffen. Gedacht wordt aan een gebrek aan bepaalde mineralen, zoals koper en calcium. Ook wordt een samenhang gezien met het bijvoeren van veel eiwitten, bijvoorbeeld uit granen.

Abnormale geweivorming komt regelmatig voor. Deze afwijkingen ontstaan door: hormonale storingen, groeistoring, ziektes, bevriezen, beschadiging, bloeduitstorting, rozenstokbreuk, zware verwonding aan het lichaam. Maar ook door te korten aan mineralen.

Hormonale storingen
Bij het ontbreken van het geslachtshormoon ontbreken ook de rozenstokken en het gewei.

Groeistoring
Bij verlies van de testikels nadat zich rozenstokken hebben gevormd wordt het verbenen en afsterven van het gewei gestopt. Door dat de bast niet afsterft maar blijft leven ontstaat het pruikengewei. De groeisnelheid daarvan is verschillend. Groeit een pruikengewei snel, dan betekent dat in de regel een vroegtijdig einde van de bok.

Als er tijdens de groeiperiode van het gewei andere stofwisselingsproblemen voordoen, kan een afwijkende vorm van het gewei het gevolg zijn. Zo kan door onvoldoende kalk toevoer de verbening van het gewei gestoord worden en kan het gewei vreemde vormen gaan aannemen, zoals een kurkentrekker gewei of een moeflongewei.

Een ander groeistoornis die vermoedelijk ontstaat door een hormonale afwijking is het zogenaamde dubbelgewei. Het nieuwe gewei begint in dat geval te groeien voordat het oude is afgeworpen. Het nieuwe gewei groeit dan om het oude heen. Als dit voorkomt is het meestal bij jaarlingbokken met een gewei zonder rozen.

Ziekte
Het komt voor dat een gewei volgroeid is maar dat het niet geveegd is. De bast droogt op en vormt een zwart, leerachtig omhulsel. Dit ledergewei is vermoedelijk ontstaan door ziektes in de bast of het gewei.

Bevriezen
Bij zeer lage temperaturen kan het bastgewei bevriezen, waardoor bast en beenderstructuur afsterven. Waarschijnlijk is niet in eerste instantie de vorst de oorzaak, maar andere storingen in het ree, die het gevoeliger maakt voor lage temperaturen. Anders zouden immers reeën in zeer koude streken veel meer, zo niet allemaal, dit verschijnsel moeten vertonen.

Beschadiging
Tijdens de opbouw van het gewei is dit zeer gevoelig voor beschadigingen. Wordt helemaal aan het begin van de geweiopbouw het gewei beschadigd dan kan dit leiden tot de vorming van bijvoorbeeld een gewei met veel enden. Bij een breuk van het bastgewei breekt de stang af of hangt het afgebroken deel naar beneden (pendelgewei), vastgehouden door de bast, waarna het geheel in die vorm vergroeit. Indien er geen beschadiging is van de rozenstokken zal in het volgende jaar het gewei op een normale wijze ontwikkelen.

Door beschadiging van het voorhoofdsbeen, ziektes aan de rozenstokken of bindvlies ontsteking kunnen beide rozenstokken vergroeien tot één rozenstok. Dit één stang gewei komt zelden voor. Dit in tegenstelling tot het naar elkaar groeien van twee rozenstokken waardoor rozen en /of stangen zodanig tegen elkaar groeien dat het éénstang lijkt. Dit komt regelmatig voor bij éénjarige bokken.

Een andere variant is het afbreken van één rozenstok waardoor slechts één stang wordt opgezet. Of het beschadigen van de eerste geweiaanzet waardoor er meer dan twee stangen worden gevormd.

Bloeduitstortingen
De bloeduitstortingen veroorzaken onder de bast zwellingen waaruit het bloed niet kan wegvloeien. Dit vormt holtes/gaten in het beenweefsel die later als holten in het gewei tevoorschijn komen. Dit noemen we het blaasgewei. Een gewei waaraan uitstulpingen en of holten te zien zijn.

Rozenstokbreuk
Door uitwendig geweld, bijvoorbeeld het in botsing komen met een afrastering of een auto, kan een rozenstok breken. Dit kan een ernstige beschadiging betekenen, die kan leiden tot permanente afwijkende geweivorming.

Verwonding aan het lichaam
Zwaar letsel aan het lichaam, met name aan de botten kan leiden tot vervorming van de diagonaal tegenovergelegen geweistang.

Het opzetten en het afwerpen van het gewei wordt geregeld door het mannelijk geslachtshormoon: testosteron. Wanneer de productie van dit hormoon gestoord wordt door bijvoorbeeld ziekte, beschadiging van de testikels of door castratie, dan ontstaan er afwijkingen van het gewei. Zoals het voortijdig afwerpen en de vorming van een pruikgewei. Als de testosteronproductie gestoord wordt als de bok bezig is een nieuw gewei op te zetten, valt met het hormoon ook de remfactor weg die de geweiontwikkeling binnen bepaalde grenzen houdt. Dat is op het moment dat de bok nog een bastgewei heeft. Daardoor komt het tot de vorming van een zogenaamde pruik, die doordat de remfactor is weggevallen altijd in de bast blijft, nooit volgroeid en wordt afgeworpen.

Afbeelding: van reeëngewei met pruik. De reebok met zo'n pruik wordt pruikbok genoemd

De vorm en grootte van de pruik hangt af van verschillende factoren. Zoals het stadium waarin het bastgewei verkeerd en de vorm van het gewei dat de bok onder normale omstandigheden zou hebben geschoven. Zo zie je bij bokken met een bijna volgroeid bastgewei op het moment van het wegvallen van het hormoon een woekering rond het reeds gevormde gewei, waarbij dan vaak de einden nog buiten de woekering uitsteken. De snelheid waarin de pruik groeit is heel verschillend. Bij oudere reebokken groeit de pruik langzamer dan bij jongeren. De sterkste groei vindt meestal plaats tussen februari en april. Blijft de pruik steeds doorgroeien dan kan dit in een jaar of drie leiden tot de dood van de reebok. Wij zien dan meestal etterige ontstekingen, waar nogal eens maden in te vinden zijn, of afgestorven delen van het pruikenweefsel en de voorhoofdshuid.

Auteur: Dr. J.L. van Haaften †, bron: Capreolus

De directe aanleiding voor vergroeiingen van het gewei zijn beschadigingen van de rozenstok of het bastgewei tijdens de geweigroei. Dergelijke abnormaliteiten komen veel voor. De vormen variëren van bijna niet te herkennen tot pendelende geweistangen. De vergroeiing is sterk afhankelijk van het moment dat deze beschadiging in de groeiperiode optreedt. Een beschadiging treedt bijvoorbeeld op als het ree in paniek tegen een afrastering is gerend of verstrikt raakt in schrikdraad.


In de afbeelding wordt de kop van een reebok getoond met een gewei dat een bijzondere asymmetrie toont. Niet alleen in de geweivorm maar ook in de opbouw. Het bestaat uit meer dan twee stangen. Op basis van de afbeelding is niet te zeggen wat er gebeurd is. Zo'n beschadiging kan alleen optreden met geweld van buiten op het moment dat de stang zich begint te vormen op de rozenstok. De eerste aanzet aan de rozenstok wordt daarbij opgedeeld in meerdere delen. Extremere varianten daarvan zijn het splijten of breken van de rozenstok. In dat geval praat men van een pendelgewei bij een pendelbok omdat de stang los is gekomen van de schedel en bungelt in de huid. Als er duidelijk sprake is van een scheiding in het bastweefsel op één rozenstok toont zich dat ook als dubbele rozen. Deze kunnen in volgende seizoenen weer vergroeien. Een dergelijke beschadiging aan de rozenstok of de gewei aanzet zijn permanent. Deze reeën vormen daarmee een uitzondering op de algemeen geldende regel dat reeën op basis van hun geweivorm niet langjarig gevolgd kunnen worden.

Beschadiging van de bast aan de stang kan soortgelijke misvormingen geven maar dan altijd alleen aan de stang. Deze beschadigingen zijn éénmalig. Na het afwerpen en opnieuw opbouwen van het gewei zijn de gevolgen van de beschadiging verdwenen.

De rozenstok beschadiging en hoe zich dat hersteld zijn hoogstwaarschijnlijk de basis geweest voor transplantatie onderzoeken. Zo zijn in experimenten basthuid, waaruit jaarlijks geweien groeien, elders in het lichaam op botten ‘geënt’ waarna er op die plek geweivorming plaatsvond.

Cookies instellen