Icoon: Beheer landschapselementen

 

Kijk de video: Video: Bescherming patrijs
https://www.over-reeen.nl/Portals/0/afbeeldingen/beleven_beheren/randenbeheer/2018_patrijs_alert_724.jpg
https://www.youtube.com/watch?v=yfaXjktQxVM
Geproduceerd door: Brabants Landschap
Brabants Landschap, Stichting Landschapsbeheer Zeeland, Het Zeeuwse Landschap en Vogelbescherming Nederland starten een groot grensoverschrijdend beschermingsproject Interreg-project PARTRIDGE. Met dit project willen natuurorganisaties in Engeland, Schotland, Duitsland, België en Nederland laten zien dat er op het moderne platteland nog wel degelijk toekomst is voor de patrijs.

2016-11-22T00:00:00+01:00

Kijk de video: Patrijs!
https://www.over-reeen.nl/portals/0/afbeeldingen/video/Heggenbeheer_voor_perceelranden_256.jpg
https://www.youtube.com/watch?v=sEpvSCTcGl8
Geproduceerd door: Brabants Landschap
Brabants Landschap presenteert natuur dichtbij huis. 2013 was het jaar van de Patrijs.

2013-10-28T00:00:00+01:00

Beheer van landschapselementen zorgt voor prachtige overgangen van intensief gebruikte gronden via wilde kruidachtige planten naar opgaande bomen, bos en andere natuur.

In de winter en het voorjaar zijn die perceelranden met kruiden en struweel erg belangrijk als nestgelegenheid, voedsel en beschutting voor veel in het wild levende dieren.

Afbeelding: Bewaard gebleven rand met kruiden, struiken en enkele bomen


De informatie die je hier vindt heeft als basis het boekje “Landschapselementen, aanleg & beheer” van SBNL en is bewerkt op basis van een leven lang beheer van natuur.

Het beheer van de landschapselementen bestaat uit het herkennen van de historische waarde, de functies en het beheer van de vegetaties. Wij vonden de volgende onderwerpen:

Bij de meeste onderwerpen leest u de belangrijkste kenmerken van de landschapselementen, de wijze van beheer en de verwachte flora en fauna. Enkele onderwerpen gaan over de aanleg van landschapselementen.

De scherpe perceelovergangen in ons eentonige productielandschap, worden doorbroken als we langs landbouwpercelen of bos randen met voedsel en beschutting accepteren en beheren.

Bij voedsel kunt u naast kruidachtige delen van planten ook denken aan nectar uit bloemen. Door de aanleg en het behoud van dergelijke randen kan er ook een netwerk ontstaan van biotopen met voor in het wild levende dieren noodzakelijke eerste levensbehoeften, de zogenaamde verbindingszones.

Het beheer van de landschapselementen is echter in eerste instantie gericht op het lokaal verhogen van de biodiversiteit. Dit gebeurt door meer variatie aan te brengen in:
- Structuur (geen gesloten bomenrij met alleen gras als kruiden laag maar een struik- en kruidenlaag met daar boven enkele bomen);
- Soorten (geen monoculturen van eik of es, maar mengingen van kruiden, struiken en bomen);
- Ontwikkelstadia (leeftijd van de verschillende bomen en struiken.)

Een dergelijke aanpak komt ten goede aan allerlei planten en dus ook aan insecten zoals vlinders, bijen en zweefvliegen, vogels (zangvogels en bodembroeders) en zoogdieren zoals reeën. Ook het laten liggen van (staand en liggend) dood hout is aantrekkelijk bijvoorbeeld voor insecten, amfibieën, vleermuizen, marterachtigen en holenbroeders.

De randen van bos, weiland en akker worden met name door boeren, boswachters, imkers en jagers beheerd. Zij hebben als 'gebruiker' een belang bij dat beheer. Daardoor is bij deze mensen veel kennis ontstaan. Om de landschapselementen te krijgen zoeken zij geschikte percelen, tijd en werkwijzen. Alleen als zij die hebben of krijgen kan de voor de fauna noodzakelijke variatie in voedsel en beschutting tot stand komen.

Door de aanleg van de landschapselementen in eentonige gebieden wordt het leefklimaat voor planten en dieren verbeterd. Ook voorkomt de aanleg en het beheer van landschapselementen, ver weg van de doorgaande wegen, dat de dieren onnodig langs en op de weg naar voedsel en mineralen zoeken. En daardoor verminderen goed beheerde landschapselementen het risico op wildaanrijdingen.

Of het nu om smaakvol voedsel, om beschutting voor de dieren of een verbindingszone naar een nieuw leefgebied gaat, beheerde landschapselementen met daarin weloverwogen plantensoorten zorgen voor biodiversiteit. Onze grootste inheemse wilde diersoorten waaronder het ree, vinden die randen net zo interessant als de enkele centimeters grote dwergmuis die zelfs haar hangende bolvormige nest, in de aangeboden vegetatie bouwt. Daar genieten niet alleen de wilde dieren maar zeker ook de mensen van. Een te overwegen maatregel kan dan ook zijn om mensen op gepaste afstand van dit natuurtheater te houden en van daar te laten kijken en genieten.

De structuur van de beplanting bepaalt voor een groot deel de variatie in flora en fauna. Een goed opgebouwde begroeiing is onder te verdelen in een zoom, mantel en een kern al dan niet met bomen.

Afbeelding: Bloeiende kruidenrand in coulissen landschap Almen


De zoom is geredeneerd vanuit de perceelrand van weiland, akker of weg de eerste 'natuur' en is de overgang naar de mantel van het landschapselement. Bij een breedte van drie á vier meter ontstaat in het midden van de zoom ruimte voor overjarige kruiden en struiken zoals brandnetel, zuring, braam, framboos, gelderse roos, kornoelje, meidoorn.

Natuurlijk alleen als deze overgang van weiland, akker of weg extensief wordt beheerd. In de zoom hoeft na de aanleg en bij het juiste beheer weinig of niet ingezaaid te worden. U kunt wachten op de vegetatie die hier van nature thuishoort. Nadeel hiervan is dat ongewenste kruiden zoals brandnetel, ridderzuring, akkerdistel en haagwinde kunnen gaan overheersen. Het helpt om deze soorten na het broedseizoen en voor dat het zaad rijp is te maaien gericht op biodiversiteit waardoor andere soorten hun plek kunnen veroveren.

De zoom gaat geleidelijk over in de mantel. Buiten bereik van vee en grotere wilde dieren groeien in de mantel struiken die zo hoog als zij zijn ook in de breedte ruimte nodig hebben om zich te handhaven.
Een wilde roos met een groeihoogte van ongeveer drie meter heeft ook ongeveer drie meter in doorsnee nodig om volledig uit te kunnen groeien. Het is voor het beheer goed om vanuit dit soort informatie een beeld te vormen van de volgroeide struiken in de zoom! Vooral struiken met stekels en doornen weten zich vaak goed te handhaven en beschermen andere planten en dieren tegen “ongenode” gasten.

De combinatie zoom en mantel met drie meter hoge struiken heeft voor een natuurlijke ontwikkeling een doorsnede van zeven meter. Daar kan hier en daar een solitaire boom uitgroeien.

In de kernzone groeien de hoger uitgroeiende struiken zoals vlier, meidoorn, hazelaar en andere soorten. Deze struiken vormen in de natuur de overgang naar een bos. Bij een voor natuur ingerichte rand staan de genoemde soorten, over één komende met de verwachte hoogte, vier tot zes meter van de perceelrand.

In theorie is door bovenstaande uitgangspunten en geredeneerd vanuit de perceelrand een strook ontstaan van twee meter zoom + drie meter mantel + zes meter kern.

Afbeelding: Dwarsdoorsnede landschapselement zoom-, mantel- en kernbegroeiing


Dit schetsen van de ruimte die de begroeiing nodig heeft geeft het dilemma van het beheer weer. Landschapselementen worden namelijk vaak niet vanuit deze gegevens ontworpen en beheerd. Zonder beheer nemen de bomen het over en verdringen de struiken en kruiden. Bomen beïnvloeden zo negatief de biodiversiteit. Dit komt veel voor in oude landschapselementen die juist voor het hout beheerd zijn. Daarom is het beheer erop gericht dat het bladerdak van de bomen boven de zoom en mantel niet meer sluiten. De overblijvende bomen dienen overeenkomstig hun hoogte heel ver uit elkaar te staan.

Om te zorgen dat natuurfunctie van het landschapselement niet verloren gaat dient er bij de aanleg en het beheer voldoende licht, lucht, voedsel en water te zijn voor al de soorten die gewenst zijn!

Elke beheerder van landerijen kan natuur beheren. Maar als dit negatieve invloeden heeft op de inkomsten zorgen die ervoor dat niet het beste resultaat wordt bereikt. Met name het onttrekken van de gronden aan het totale areaal bijv. aan voor bemesten beschikbare oppervlakte belemmert het behouden of beschikbaar stellen gronden voor natuur.

Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) is om die reden ingevoerd. De kern hiervan is het behouden van een leefgebied voor (dier)soorten van internationaal belang op basis van een collectieve aanpak. Dit is onder andere ontstaan door het, sinds 1986, promoten van natuurbeheer door particuliere eigenaren en beheerders door de Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied . In 1998 is door het ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Visserij erkend dat ook particuliere eigenaren en beheerders, waaronder boeren, natuur in het landschap beheren en ontwikkelen.

Die drempel tegen natuurvriendelijk boeren in combinatie met de erkenning dat iedereen natuur kan behouden, beheren en ontwikkelen heeft ertoe geleid dat in 2000, onder de naam Programma Beheer, natuurbeheer door boeren gesubsidieerd werd. Dit programma biedt boeren en landgoedeigenaren de mogelijkheid om natuur te beheren binnen de gangbare bedrijfsvoering. Natuurbeheer is hierdoor niet alleen voorbehouden aan organisaties die natuur voor ons beheren zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten of Provinciale Landschappen maar aan alle beheerders van landerijen in Nederland.

In 2014 staat in de Rijks Natuurvisie: "Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw is agrarisch natuurbeheer onderdeel van het natuurbeleid van de rijksoverheid. Dit beheer kan een belangrijke bijdrage leveren aan het behoud van natuur- en landschapswaarden in het agrarisch gebied, zoals de instandhouding van Habitat- en Vogelrichtlijnsoorten. In het Natuurpact is de regie van het agrarisch natuurbeheer aan de provincies toegedeeld. Doordat het instrumentarium zich richtte op de kleine schaal van individuele bedrijven was het onvoldoende effectief, en duur in de uitvoering. Daarom streeft het kabinet naar een nieuw stelsel , waarin wordt gewerkt met doelen voor een groot gebied en met collectieven van agrariërs die samenwerken en kennis delen met andere betrokken partijen in zo’n gebied: natuur- en landschapsorganisaties, bewoners en bedrijven. "

Dat heeft in 2016 geresulteerd in een collectief model van agrarisch natuurbeheer en de subsidieregelingen voor agrarisch natuur en landschapsbeheer. Daarnaast biedt de overheid antwoord op de vraag wanneer kom ik in aanmerking voor subsidie voor natuurbeheer?

Heeft u plannen neem in ieder geval contact op met de lokale agrarische natuurverenigingen en oordeel of uw plannen binnen één of meer van de regelingen valt!

Cookies instellen