Het aantal reeën in een gebied kan zo groot zijn dat een andere soort dat niet meer kan verdragen. Andersom kunnen reeën bedreigd worden door diverse invloeden. Op het moment dat de tolerantie van de omgeving voor reeën is bereikt of de gezondheid van de dieren wordt bedreigd dan stopt de groei van de populatie reeën. De dichtheid is dan gelijk aan de draagkracht.

Als we weten wat de gezondheid van reeën bedreigd dan kunnen we ook de leefomgeving waarderen op het geschikt zijn voor reeën. Het waarderen van de leefomgeving voor een soort noemen we de draagkracht bepalen. Daarvoor zijn enkele methoden/modellen beschikbaar. Het resultaat wordt door verschillende verschijnselen beïnvloed. Je kunt denken aan voedsel, rust en dekking maar ook aan invloeden van buiten zoals verjagen of doden. Daarnaast beïnvloed de dichtheid aan reeën elk dier in de populatie.

Relatie tussen gegevens van leefomgeving en reeën. Door J.L. van Haaften

Als zich ergens een ree vestigt, is het afhankelijk van de omstandigheden of er meer bij komen en er jongen geboren worden. Zodra er jongen geboren worden neemt de dichtheid snel toe totdat de omgeving die groei afremt. Dit is logistische groei en wordt weergegeven in de logistische groeicurve. De aanwas en de sterfte houden elkaar uiteindelijk dan min of meer in evenwicht.

Is die balans bereikt dan is de draagkracht en een daarbij passend maximumaantal dieren bereikt. Met nadruk op een maximum omdat het werkelijk aantal dieren enorm schommelt rondom de draagkracht. Dat gebeurt door oorzaken als weersomstandigheden, overstroming, strenge winter, predatie, ziekte enzovoorts. Bij zo'n maximum horen ook lange perioden van stabiliteit met af en toe enorme sterfte en dus kleinere aanwas. De invloed van zo’n populatie op de omgeving is vaak groot.

Een grootschalige beheermaatregel als afrasteren, begrazen, introduceren van een andere diersoort leiden tot soort afhankelijke afnemende draagkracht en sterfte. We kunnen een overschrijding van de draagkracht voor reeën meten aan de toename van de sterfte, het afnemen van de lichaamsgewichten, de omvang van geweien en het migreren van reeën uit het gebied. Dat laatste kunnen we in ons land meten aan toename van verkeersslachtoffers en veldreeën.

Wil je daar invloed op uitoefenen dan is het zaak de meest beïnvloedende leef omstandigheid op te sporen. Vaak zijn dit in Nederland recreatie, landbouw, natuurmaatregelen of verkeer. Willen we een soort houden dan is het verstandig de draagkracht voor die soort te bepalen en de toe en afname van de soort te bewaken.

In die gebieden waar veel concurrentie is van andere soorten delft het ree het onderspit. Concurrerende soorten zijn met name koeien, paarden, schapen, damherten en edelherten. Wat overblijft zijn de min of meer rustgebieden die ontstaan door extensieve recreatie, agrarisch natuurbeheer en terughoudend natuurgebruik. Je vindt deze vaak op particulier beheerde gronden.

Voor het actief beheer van de reeënpopulatie is het belangrijk de draagkracht te bepalen. En te zorgen dat de populatie steeds naar een maximum kan groeien.

De leefomstandigheden en het aantal reeën bepalen samen het maximumaantal reeën dat in een gebied kan leven. Dit min of meer balanceren tussen de aantallen van een soort en diens omgeving noemen mensen natuurlijk evenwicht. Of de mens en diens activiteiten daar onderdeel van zijn is een voortdurend punt van discussie.

De relatie tussen het aantal reeën die er leven, de leefomstandigheden en de toestand van de reeën is van belang als men de ontwikkeling van de reeënpopulatie wil uitleggen en/of er invloed op uit wil oefenen. De discussie of de mens wel of niet onderdeel uitmaakt van het te bereiken maximum zorgt dat er drie definities zijn.

Draagkracht

Omschrijving

Maximum

Is het aantal waarbij de aanwas en de sterfte min of meer gelijk zijn en deze gelijk blijven.

Economisch
maximum

Is het aantal dat met directe invloed van mensen in onze omgeving wordt bereikt. Deze is afhankelijk van maatschappelijke criteria in verband met onder andere aansprakelijkheid, verkeer, stroperij, oefenterreinen, vliegvelden, land- en bosbouw. De aanwas en sterfte worden al dan niet met opzet beïnvloed door mensen. De aanwas en sterfte variëren binnen een beïnvloede variatie.

Biologisch
maximum

De biologisch aanvaardbare hoogste populatiedichtheid bestaat uit het aantal reeën dat in een gebied kan leven zonder blijvende schade te doen aan de gezondheid van de populatie of aan de natuurlijke begroeiing.

Ecologisch
maximum

Is het aantal dat wordt bereikt als de reeënpopulatie zich kan ontwikkelen overeenkomstig de door erfelijke aanleg en leefomstandigheden bepaalde mogelijkheden. Waarbij geen directe invloed van mensen is zoals populatiebeheer en verkeer. De aanwas en sterfte balanceren binnen een natuurlijke variatie.


De gewenste economische dichtheid is geringer dan de biologische draagkracht en is afhankelijk van maatschappelijke criteria in verband met onder andere aansprakelijkheid, verkeer, stroperij en terreingebruik bijvoorbeeld als vliegveld, militair oefenterrein, begraasde natuur, land-, tuin- en/of bosbouw. De populatiedichtheid zal zo per gebied verschillen.

De overgang van ecologische naar economische draagkracht is niet duidelijk. Wanneer is bijvoorbeeld het beïnvloeden van leefomstandigheden zoals rust wel of geen natuur? Meer en meer heerst in Nederland de overtuiging dat draagkracht bepalen alleen zinvol is als de populatie actief wordt beheerd. Vaak het geval als er schade of ongevallen optreden. Toch kan de techniek achter draagkracht bepalen ook helpen het beheer van de omgeving op een soort af te stemmen en dus gericht maatregelen te nemen.

Grafiek: Logistische groeicurve
Afbeelding: Logistische groeicurve

Veel terrein- en reeënbeheerders willen negatieve invloeden van en voor reeën voorkomen. Daarom wordt de draagkracht van een gebied bepaald.

De draagkracht bepalen van de omgeving volgens van Haaften wordt als, meest verantwoord, uitgangspunt gezien. De methode bepaalt het aantal reeën dat op basis van omgevingsvariabelen zoals zuurgraad en bos- veldgrens percentage in vergelijking met referentie gebieden. De methode Gelderse Achterhoek is daarvan een praktische afgeleide methode. Deze geeft vrij snel een waardering voor het resultaat van zuurgraad en bedekking namelijk voor voedsel, rust en dekking.

Meten of de reeënpopulatie de draagkracht heeft bereikt kun je afleiden van de conditie van de reeën. Als waarde voor de reeën-conditie wordt het conditieproduct (CP-methode) gebruikt. Daarmee wordt gekeken of de conditie van de populatie reeën toeneemt, stabiliseert of afneemt. Zowel de methode Poutsma en de CP-methode maken van dit uitgangspunt gebruik.

Naast de conditie van de reeën kan aan de ontwikkeling van de populatie reeën gekeken worden of de draagkracht is bereikt. Daarbij wordt de logistische groeicurve gebruikt. Dat overzicht van de getelde populatie laat zien in welke fase de populatie zich bevindt. Of deze groeit, stabiliseert of mogelijk zelfs afneemt.

Cookies instellen