De betekenis van droge sloten en hun oevers is voor flora en fauna wellicht groter dan je denkt. Belangrijk is de sloot te zien als een bron van leven en deze te ontzien bij spuiten, bemesten en maaien. Hierdoor behoudt je beschutting en omstandigheden die wilde dieren en planten nodig hebben. Bovendien krijgen soorten zoals brandnetel, ridderzuring en akkerdistel minder kans zich te ontwikkelen of te handhaven.
Maaien na het broedseizoen in augustus of september heeft de voorkeur. Afhankelijk van de voedselrijkdom van de bodem is misschien een tweede maaibeurt nodig. Het maaien kan ook gefaseerd gebeuren. Voer in zo’n voedselrijke situatie het maaisel af. Composteren is een optie bijvoorbeeld met een broeihoop of het maaisel kan als ruwvoer worden behandeld voor huisdieren.
Wanneer struiken waaronder hondsroos, Gelderse roos, kornoelje, bramen of frambozen zich vestigen kunt u deze struik eerst ontzien en later beheren. De struiken geven dekking aan kleine zoogdieren, zangvogels, fazant en patrijs. De bloemen trekken veel insecten aan en hazen en reeën profiteren van de vruchten, jonge loten, knoppen en bladeren. Het laten staan en beheren van struiken geeft veel minder weerstand bij de aanliggende grondgebruikers dan bomen.